In februari 1983 ging scheepsbouwconglomeraat Rijn-Schelde-Verolme failliet, ondanks miljarden aan staatssteun die diverse kabinetten in de voorgaande jaren hadden verleend. Duizenden werknemers verloren hun baan. De Tweede Kamer was geschokt en besloot, voor het eerst sinds decennia, een parlementaire enquête in te stellen. Na een periode van vooronderzoek werd een keur aan politici, ambtenaren en zakenlieden verhoord. In haar eindrapport van oktober 1984 trok de enquêtecommissie harde conclusies. Er was sprake geweest van mismanagement, soms zelfs niet-integer handelen, van de kant van het RSV-bestuur. Ook was de overheid te lang doorgegaan met steun aan RSV op basis van verkeerde marktprognoses. En de Tweede Kamer was slecht geïnformeerd waardoor ze haar controletaak niet optimaal had kunnen uitoefenen. RSV bleek ook de opmaat voor de herontdekking van het enquête-instrument: na RSV volgden nieuwe enquêtes naar andere vraagstukken.
Op de foto wordt voormalig RSV-directeur Allerd Stikker ondervraagd op 2 mei 1984 door commissielid Marcel van Dam (PvdA), naast hem (met bril) de voorzitter van de enquêtecommissie, Tweede Kamerlid Kees van Dijk (CDA).

Foto: Rob Bogaerts, Nationaal Archief / Anefo