‘De persoonlijke woede is vaak een belangrijker drijfveer dan de dogma’s. Dat is bij veel PSP’ers zo. Ik heb weleens gezegd: je bent fatsoenlijk, dus PSP’er. Dat vind ik echt: je maakt gewoon fatsoenlijke keuzes.’[1]

 

Zo introduceerde in 1985 het Algemeen Dagblad Andrée van Es (1953) als fractievoorzitter van de PSP bij zijn lezers. Van Es studeerde Spaanse taal- en letterkunde (niet afgemaakt) en bestuurswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Utrecht en spande zich in voor vluchtelingen. In 1975 werd ze medewerker van de Tweede Kamerfractie van de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP), met de portefeuille justitie, binnenlandse zaken en volkshuisvesting.

Andrée van Es. Foto: Rob C. Croes, Nationaal Archief / Anefo

Op 10 juni 1981 werd ze zelf geïnstalleerd als Kamerlid. In die periode raakte de PSP verdeeld over de wenselijkheid van een ‘linkse doorbraak’, een samenwerking tussen PSP, PPR en CPN. Partijleider Fred van der Spek, voor wie Van Es als assistente had gewerkt, was geen voorstander. Van Es wel. Onverwacht werd niet Van der Spek maar Van Es in 1985 tot lijsttrekker van de PSP gekozen, waarna Van der Spek zich afscheidde. In de media werd het geduid als ‘vadermoord’.

Vanaf 14 december 1985 werd Van Es voorzitter in de eenvrouws-PSP-fractie, maar de discussie over de samenwerking op links was nog niet beslecht. De eerste opvolger op de PSP-lijst, Titia Bos, was er tegen. Omdat de Tweede Kamer geen zwangerschapsverlof kende, was Van Es in 1988 rondom haar bevalling enige weken afwezig als Kamerlid, maar ze had geen tijdelijk ontslag genomen en dus was er geen tijdelijke vervanging. Bos had namelijk niet willen toezeggen dat ze de zetel zou teruggeven aan Van Es na haar bevalling.

Van Es zette zich in tegen discriminatie en voor minderheden. Zo interpelleerde zij in november 1985 minister van Justitie Korthals Altes over de dood van kraker Hans Kok, die in een Amsterdamse politiecel onder verdachte omstandigheden was overleden. In maart 1990 riep zij minister-president Lubbers op het matje over het minderhedenbeleid, nadat hij in een radio-interview volgens Groen Links de indruk had gewekt dat vooral migranten de kantjes ervan afliepen.[2]

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1989 deden de partijen PSP, PPR, EVP en CPN mee met een gezamenlijke lijst: GroenLinks. Van Es werd verkozen via deze lijst. In de Kamer werd ze woordvoerder buitenlandse zaken, defensie, justitie, asiel- en minderhedenbeleid en anti-discriminatiewetgeving. Ze voerde interpellatiedebatten met staatssecretaris Kosto over de opvang van asielzoekers en met Lubbers over het minderhedenbeleid.

Op 24 november 1990 werd GroenLinks formeel opgericht. Kort daarvoor (8 november 1990) trok Van Es zich terug als Kamerlid, onder meer omdat de oprichting van GroenLinks volbracht was.

[1] Jacques den Boer (red.), ‘Vrouwen aan het hoofd bij klein links’, in: Algemeen Dagblad, 17 december 1985.

[2] Handelingen II 1985/86, 28 nov. 1985, p. 1874-1893; ‘Lubbers op het matje om uitlating migranten’, Het Parool, 27 maart 1990 en Handelingen II 1989/90, 27 maart 1990, p. 3042-3055.

Paul Denekamp e.a., Onstuimig maar geduldig. Interviews en biografische schetsen uit de geschiedenis van de PSP (Amsterdam 1987).