‘Brinkman heeft een sterke neiging mensen uit te dagen. Brinkman zoekt het gevaar.’[1]
Dit zei Han Mulder, hoofd voorlichting van het ministerie Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, over zijn voormalige baas Elco Brinkman (1948) vlak voordat de CDA-fractie in november 1989 hem tot voorzitter zou kiezen. Brinkman had in de kabinetten-Lubbers I en II als minister van WVC laten zien niet bang te zijn voor kritiek. Onder de noemer ‘minder overheid, meer markt’ had hij fikse bezuinigingen doorgevoerd op de gebieden van welzijn, jeugdwerk en cultuur en had de weg vrijgemaakt voor de commerciële omroep.
Als medeonderhandelaar bij de formatie van het derde kabinet-Lubbers droeg Brinkman bij aan de nieuwe samenwerking tussen CDA en PvdA. Zijn voordracht om de fractie van 54 leden te gaan leiden was bedoeld als ‘stage’ voor het premierschap: hij was een van de grootste kanshebbers om het stokje van Lubbers over te nemen. Als fractievoorzitter volgde hij Bert de Vries op, die minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werd.

Elco Brinkman. Foto: Rob C. Croes, Nationaal Archief / Anefo
Brinkman ontpopte zich tot een kritisch volger van het kabinet-Lubbers/Kok. Zo riep hij in zijn ‘Texelse rede’ begin 1992 het kabinet op tot meer daadkracht: ‘Ik denk dat het speelkwartier voorbij is’. Met die tekst en het media-event dat zorgvuldig met zijn voorlichter Frits Wester was voorbereid, trad hij uit de schaduw van Lubbers. Zijn fractie juichte dat toe, het kabinet was minder enthousiast. Een jaar later mislukte zijn poging een deal te sluiten met de VVD over een strengere WAO-wetgeving, waarop zijn verhouding met het kabinet en vooral met Lubbers verslechterde. Ook in de fractie was het onrustig. Toch werd Brinkman al in maart 1993 aangewezen als kandidaat-lijstrekker voor de volgende Kamerverkiezingen die in mei 1994 waren gepland.
Brinkman begon vroeg met campagnevoeren en schuwde de media niet. In de peilingen deed hij het niettemin slecht, vooral zijn stijl van speechen werd als te gemaakt gezien door het publiek. Daarbij joeg hij ouderen tegen zich in het harnas door te verklaren dat de AOW zou worden bevroren. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 1994 moest het CDA dan ook een fors verlies incasseren. Tot overmaat van ramp kondigde Lubbers aan niet op hem te zullen stemmen, maar op de nummer 3 van de lijst: Ernst Hirsch Ballin. De opvolging van de partijleider verliep zo allerminst vlekkeloos. Uiteindelijk liepen de Tweede Kamerverkiezingen uit op het grootste verlies uit de geschiedenis van het CDA: een verlies van 20 zetels. Na jaren in het centrum van de macht belandde het CDA in de oppositie. Brinkman trad hierop af als fractievoorzitter, om een jaar later ook de Tweede Kamer te verlaten. Toch liet de politiek hem niet los. Tussen 2011 en 2019 was hij CDA-fractievoorzitter in de Eerste Kamer.