‘Voor het totstandbrengen van een nieuwe consensus heb je eerst een botsing van meningen, een choc des opinions, nodig. Het gaat er in de politiek om hoe een nieuw gedachtegoed de overhand krijgt boven het oude.’[1]

In de totstandbrenging van zo’n nieuwe consensus slaagde Frits Bolkestein (1933) wonderwel. Voor hij fractievoorzitter werd, had hij al naam gemaakt als iemand die graag ‘polemiseerde’, de knuppel in het hoenderhok gooide. In essays had hij een conservatief soort liberalisme bepleit en de invloedrijke linkse taalfilosoof Noam Chomsky de maat genomen.[2] Dat bleef hij doen als fractievoorzitter. Tijdens een speech op een congres van de Liberale Internationale in Luzern in 1991 stelde hij cultuurrelativisme tegenover het liberalisme dat politieke beginselen zoals de scheiding van kerk en staat universeel geldig achtte. Dat impliceerde dat immigranten, waaronder moslims, zich moesten aanpassen.[3] Zo speelde hij een belangrijke rol in het ontwikkelen van een Nederlands neoconservatisme.[4]

Frits Bolkestein. Foto: Rob Bogaerts, Nationaal Archief / Anefo

Bolkestein had 16 jaar voor Shell in het buitenland gewerkt en kwam in 1978 namens de VVD in de Tweede Kamer. Vervolgens werd hij in het kabinet-Lubbers I staatssecretaris van Economische Zaken en in het kabinet-Lubbers II kort minister van Defensie. Toen dat kabinet viel, kwam er een einde aan zeven jaar samenwerking tussen het CDA en de VVD. De VVD verloor in de daaropvolgende Tweede Kamerverkiezingen vijf zetels. In mei 1990 werd Bolkestein fractievoorzitter, nadat Joris Voorhoeve onder druk van het VVD-bestuur terugtrad.

Bolkestein polemiseerde enerzijds ten aanzien van migratie en integratie, maar bereed ook klassieke neoliberale stokpaardjes zoals het afschaffen van de overlegeconomie en inperking van overheidsuitgaven en sociale zekerheid. ‘Wanneer de overheid zich mag bemoeien met de kwalijke uitstoot van een chemische fabriek, waarom dan niet met de kwalijke uitstoot van de uitkeringsfabriek?’ vroeg hij bijvoorbeeld retorisch in 1993.[5] Met zijn uitgesproken en aanvallende stijl wist Bolkestein zich in de vroege jaren ‘90 te positioneren als de oppositieleider van het derde kabinet-Lubbers.

[1] Frits Bolkestein geciteerd in: Max van Weezel en Leonard Ornstein, Frits Bolkestein. Een liberale vrijbuiter (Amsterdam 1999) p. 159. 

[2] Max van Weezel en Leonard Ornstein, Frits Bolkestein. Portret van een liberale vrijbuiter (Amsterdam 1999) p. 105-110.

[3] Frits Bolkestein, ‘On the collapse of the Soviet Union’, in: De goede vreemdeling, (Amsterdam 2011) p. 29-36 https://www.dbnl.org/tekst/bolk008goed02_01/bolk008goed02_01_0004.php.

[4] Merijn Oudenampsen, The conservative embrace of progressive values, (Tilburg 2018) https://research.tilburguniversity.edu/en/publications/the-conservative-embrace-of-progressive-values-on-the-intellectua. 

[5] Frits Bolkestein, ‘De overlegeconomie’, in: Het heft in handen (Prometheus 1995), p. 70 https://www.dbnl.org/tekst/bolk008heft01_01/bolk008heft01_01_0008.php.

Frits Bolkestein, De goede vreemdeling, (Amsterdam 2011), https://www.dbnl.org/tekst/bolk008goed02_01/bolk008goed02_01_0004.php 

Frits Bolkestein, Het heft in handen (Prometheus 1995), https://www.dbnl.org/tekst/bolk008heft01_01/bolk008heft01_01_0008.php  

Merijn Oudenampsen, The conservative embrace of progressive values, (Tilburg 2018) https://research.tilburguniversity.edu/en/publications/the-conservative-embrace-of-progressive-values-on-the-intellectua 

Max van Weezel en Leonard Ornstein, Frits Bolkestein. Een liberale vrijbuiter (Amsterdam 1999)