‘Het was niet alleen een moeilijke periode, maar ook een boeiende. Ik werkte me drie slagen in de rondte. Ik was fractievoorzitter, woordvoerder financiën, buitenlandse zaken, defensie en economische zaken en lid van de RSV-commissie.’[1]
Zo karakteriseerde Maarten Engwirda (1943) zijn periode als fractievoorzitter van D’66 jaren later in een interview. Zijn voorzitterschap duurde betrekkelijk kort (december 1982 tot mei 1986) en viel nagenoeg samen met het eerste kabinet-Lubbers. Hij trad aan kort na de voor D’66 dramatisch verlopen Kamerverkiezingen in september 1982. Bij die verkiezingen verloor D’66 elf van haar zeventien zetels. Dat was destijds de grootste verkiezingsnederlaag ooit van een Nederlandse politieke partij.

Maarten Engwirda. Foto: Rob C. Croes, Nationaal Archief / Anefo
Engwirda was al vanaf zijn achtentwintigste lid van de Tweede Kamer en was de financieel specialist van de D’66-fractie. Hij stond bekend als bescheiden en had nooit het fractievoorzitterschap geambieerd. Toch werd hij tijdens een fractieberaad voorgedragen om Laurens-Jan Brinkhorst op te volgen, die slechts veertien maanden – tegen wil en dank – fractievoorzitter was geweest en als EEG-ambassadeur naar Japan vertrok. Op de persconferentie waar Engwirda werd voorgedragen werd ook bekend gemaakt dat Jan Terlouw de actieve politiek zou verlaten.
Het was Engwirda’s streven om ‘redelijk en zakelijk’ oppositie te voeren tegen het eerste kabinet-Lubbers (CDA en VVD) en te voorkomen dat D’66 een splinterpartij zou worden.[2] Hij schafte de leus ‘het redelijk alternatief’ af, wat een gebrek aan beter suggereerde, en probeerde de fractie weer zelfvertrouwen te geven en nieuwe ideeën te genereren. Het lukte hem niet D’66 duidelijk te profileren. De partij was het vaak eens met de standpunten van het kabinet en werd in de oppositie overvleugeld door de PvdA.
Ook waren er sterke twijfels over Engwirda’s charisma. Daarom was voormalig partijleider Hans Van Mierlo de gedoodverfde kandidaat voor de volgende verkiezingen. Ook Engwirda zelf dacht dat Van Mierlo als enige de partij uit het slop kon trekken. Op het partijcongres van juni 1985 verkondigde Van Mierlo zijn bereidheid om lijsttrekker te worden. Uiteindelijk trok Engwirda zich terug uit de race en op 24 januari 1986 werd Van Mierlo formeel tot lijsttrekker en daarmee ook fractievoorzitter benoemd.