‘Toen ik in 1989 fractievoorzitter werd en voor de eerste keer iets positiefs over de regering moest zeggen, kwam dat bijna niet over mijn lippen.’[1]

Thijs Wöltgens (1943-2008) was gedurende de hele periode van het kabinet-Lubbers III (1989-1994) voorzitter van de PvdA-fractie in de Tweede Kamer. Voor zijn partij was regeringsdeelname na zeven magere jaren in de oppositie een hele omschakeling. Zeker omdat die deelname gepaard ging met de verantwoordelijkheid voor pijnlijke beslissingen, zoals het bezuinigen op de WAO.

Thijs Wöltgens. Foto: Rob Croes, Nationaal Archief / Anefo

De uit Zuid-Limburg afkomstige Wöltgens was leraar economie toen hij in 1977 lid werd van de Tweede Kamer voor de PvdA. Als financieel specialist kruiste hij in de jaren tachtig de degens met minister Ruding bij de algemene financiële beschouwingen. Hij stond bekend als beminnelijk en had zelfspot. In 1992 publiceerde hij Lof van de politiek, een pleidooi voor het herstel van het primaat van de politiek, waarmee hij bedoelde dat de overheid de markt niet zijn gang moest laten gaan.[2]

Zijn verlangen naar harmonie bracht hem als fractievoorzitter soms in moeilijkheden omdat hij geneigd was moeilijke beslissingen voor zich uit te schuiven of ervoor weg te lopen, zoals bleek toen de fractie scherpe kritiek uitte op partijgenoot en staatssecretaris van Sociale Zaken Elske ter Veld. Ter Veld zag zich in juni 1993 genoodzaakt af te treden. Om zijn lankmoedigheid werd hij openlijk bekritiseerd door partijvoorzitter Felix Rottenberg, die in september 1993 in een voorpublicatie van een interview in De Telegraaf Wöltgens opriep plaats te maken.[3] Wim Kok weerhield de fractievoorzitter echter van vertrek. Wöltgens bleef aan tot hij in september 1994 benoemd werd tot burgemeester van zijn geliefde Kerkrade. Van de nieuwe Paarse coalitie moest hij weinig hebben. Ondanks de moeilijke verhouding met het CDA geloofde hij toch dat deze samenwerking de PvdA meer paste dan samenwerking met ‘aartsvijand’ VVD.

[1] Wöltgens in: Peter Rehwinkel en Jan Nekkers, Regerenderwijs. De PvdA in het kabinet-Lubbers/Kok (Amsterdam 1994) p. 15.

[2] Thijs Wöltgens, Lof van de politiek (Amsterdam 1992).

[3] Emile Bode, ‘Rottenberg: Wöltgens moet weg’, De Telegraaf, 17 sept. 1993.

Peter Rehwinkel en Jan Nekkers, Regerenderwijs. De PvdA in het kabinet-Lubbers/Kok (Amsterdam 1994).

Jacques Wallage, ‘Bij de dood van Thijs Wöltgens (1943-2008)’ in: Carla van Baalen e.a. (red.), Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2008. Het feest van de democratie (Amsterdam 2008), p. 139-142.