In de jaren tachtig behoudt de Politieke Partij Radikalen (PPR) haar positie als radicale voorhoedepartij, maar is onder leiding van fractievoorzitter Ria Beckers electoraal minder succesvol. Met slechts twee tot drie zetels kan de partij zich er niet meer op beroepen de tijdsgeest te vertegenwoordigen. Ze ziet zichzelf steeds meer als een tegenbeweging. De PPR worstelt met de heersende bezuinigingspolitiek van de jaren tachtig die gaat dwars ingaat tegen haar linkse idealen uit de lange jaren zeventig.

Begin jaren tachtig heerst er binnen de PPR een richtingenstrijd rond de samenwerking met andere partijen. Het ene kamp wil meer toenadering zoeken tot de PvdA en D66, terwijl het andere blok zich wil oriënteren op de andere kleine linkse partijen, de CPN en de PSP. Uiteindelijk wint de laatste groep, waarna partijprominenten zoals Michel van Hulten en Jacques Aarden de PPR verlaten. Ondertussen verandert de PPR op ideologisch vlak langzaam van koers. De nadruk begint steeds sterker te liggen op groene politiek. Daarnaast pleit de nieuwe partijvoorzitter Bram van Ojik in 1988 voor de nieuwe slogan ‘Vrolijk Links’. Hij vindt dat de partij moet meegaan met de nieuwe liberale tijdsgeest: in plaats van te strijden voor een ‘economie van genoeg’, moet er worden ingezet op ‘duurzame groei’.

Uiteindelijk kan Van Ojik zijn plannen niet verwezenlijken. Na teleurstellende resultaten van de kleine linkse partijen in 1986, wordt ingezet op verregaande samenwerking: in 1989 stellen de PPR, CPN, PSP en EVP zich gezamenlijk verkiesbaar bij de Tweede Kamerverkiezingen als Groen Links. Een jaar later fuseren de partijen, en in 1991 wordt de PPR uiteindelijk opgeheven.

Affiche PPR Tweede Kamerverkiezingen 1986. DNPP