De Reformatorische Politieke Federatie was in 1975 opgericht uit onvrede over de christendemocratische politiek. De in hun ogen te progressieve koers van de ARP en de fusiebesprekingen met katholieken waren de grondleggers een doorn in het oog. Waar de fusiepartij CDA wel succes had, bleef dat bij de RPF aanvankelijk uit. Pas in 1981 kwam de RPF met twee zetels in de Tweede Kamer. De RPF was hiermee de derde gereformeerde partij die de Kamer betrad. Ze was minder theocratisch dan de SGP, maar had wel veel inhoudelijke overeenkomsten met het Gereformeerd Politiek Verbond, dat zich in 1948 al van de ARP had afgesplitst. Het grootste verschil tussen de beide partijen was dat de GPV was verbonden aan de vrijgemaakte gereformeerde kerken. De RPF keerde zich tegen abortus en euthanasie en pleitte daarnaast voor behoud van het koningshuis en een sterke defensie. De gehele jaren tachtig was journalist Meindert Leerling fractievoorzitter.

Net als de andere kleine fracties in de Tweede Kamer zat de RPF voortdurend in de oppositie. In 1985 liep onenigheid over de ideologie tussen de twee RPF-Kamerleden uit op een breuk. Als eenmansfractie ‘Groep Wagenaar’ ging Aad Wagenaar verder. Bij de verkiezingen van 1986 deed hij mee met zijn nieuwe partij Anti-Revolutionairen 1985, maar hij wist geen zetels te behalen. De RPF slaagde er niet in de verloren zetel bij deze verkiezingen terug te winnen. Ook na 1989 bleef de RPF een eenmansfractie. In de jaren negentig  groeide de partij tot drie zetels.

Affiche RPF Tweede Kamerverkiezingen 1989. DNPP