‘Ik heb beweerd in de Kamer [bij het tweeverdienersdebat, red.] dat de regeringspartijen bewust ruzie hebben gemaakt en zo een rookgordijn hebben opgeworpen om bepaalde zaken niet duidelijk te laten worden. Dat wordt allemaal als wapen gebruikt in het spel. Dat soort hanegedoe moet maar eens afgelopen zijn.’[1]
Ria Beckers-De Bruijn (1938-2006) was in 1977 de eerste vrouw die een naoorlogse Tweede Kamerfractie leidde en dat zou zij blijven doen tot haar vertrek uit de Kamer in 1993. Haar partij – de PPR – ging na 1989 met de PPR, PSP en EVP op in Groen Links. Beckers bleef ook na dat jaar fractievoorzitter, nu van een fractie van zes in plaats van twee of drie personen. Als voormalig lerares klassieke talen was Beckers in debatten retorisch sterk, maar effectief meedraaien in het mediacircuit vond zij lastig.

Ria Beckers-de Bruijn. Foto: Rob Croes, Nationaal Archief / Anefo
Gedreven door haar progressief-radicale overtuiging ging het haar in de politiek meer om de inhoud dan om de vorm. Zij nam werd alom gerespecteerd om haar kennis op het gebied van milieubeleid, internationale veiligheid en vreemdelingenbeleid. Haar zwaarste weken beleefde zij naar eigen zeggen tijdens de vele debatten over de Golfoorlog in 1991. Zij was tegen deze oorlog, niet uit een pacifistische overtuiging, maar omdat zij meende dat deze oorlog de problemen niet oploste, maar vergrootte.[2] Toen in een van de debatten een Kamerlid van het CDA de houding van GroenLinks vergeleek met die van ‘de NSB van voor de oorlog’, ontstak Beckers in woede. Het CDA bood bij monde van fractievoorzitter Elco Brinkman excuses aan maar de toon was gezet. Het politieke werd toen voor haar heel persoonlijk, de kwestie ging ‘te diep om vervolgens buiten de Kamer in alle jovialiteit met elkaar om te gaan’.[3]
In april 1993 nam ze onverwacht afscheid van de Tweede Kamer om meer tijd te kunnen besteden aan haar privéleven. Ze was op dat met 16 jaar moment de langstzittende fractievoorzitter in de Kamer.